Johan August Voigt was een toonaangevende architect en stadsbouwmeester die een grote stempel drukte op het stadsbeeld van Paramaribo. Hij werd geboren in Paramaribo en volgde rond 1828 een opleiding aan de Koninklijke Academie in Amsterdam. Na zijn studie maakte hij een studiereis door de Verenigde Staten, waar hij zich liet inspireren door de neoclassicistische bouwstijl, met name tijdens zijn verblijf in Charleston (South Carolina).
In 1835 werd Voigt benoemd tot stadsbouwmeester van Paramaribo, een functie die hij bekleedde tot zijn dood in 1861. Zijn belangrijkste taak was het ontwerpen van overheidsgebouwen, met als bekendste werk het Ministerie van Financiën aan het Onafhankelijkheidsplein, gebouwd tussen 1836 en 1841 in neoclassicistische stijl. Onder zijn leiding werden ook veel karakteristieke witte panden aan de Waterkant gerealiseerd, die vandaag de dag bepalend zijn voor het stadsgezicht van Paramaribo.
Na de grote stadsbranden van 1821 en 1832 was de binnenstad grotendeels verwoest. Tijdens Voigts stadsbouwmeesterschap werd Paramaribo herbouwd met grote, witgeschilderde huizen voorzien van ruime galerijen, geïnspireerd op de Amerikaanse architectuur.
In 1856 werd Voigts functie uitgebreid tot chef van het nieuwe Bouwdepartement. Dit departement combineerde civiele en militaire bouwprojecten en beschikte over een eigen ontwerpafdeling, magazijnen, werkplaatsen en een team van ambachtslieden.
Ministerie van Financiën (1836–1841), Onafhankelijkheidsplein 3 – oorspronkelijk ontworpen als stadhuis.
Theater Thalia (1838–1840), Dr. J.F. Nassylaan 4 – gebouwd voor 700 bezoekers, vandaag nog steeds in gebruik als theater.
Willemsbrug (1836) over de Sommelsdijckse Kreek.
Zes officierswoningen (1839) bij Fort Zeelandia.
Kademuur aan de Waterkant (1840–1854), inclusief de Waagsteiger met ijzeren kraan (1846).
Houten sluisje aan de Steenbakkersgracht.
Daarnaast ontwierp Voigt in 1836 een portico voor de Neve Shalom-synagoge, adviseerde hij in 1843 over de dakconstructie van de Lutherse Kerk, en maakte hij in 1853 het bestek voor een verbouwing van de Portugees-Israëlitische synagoge Tzedek ve-Shalom.
Sommige woonhuizen in Paramaribo, zoals die aan de Waterkant 10 en De Mirandastraat 13–15, worden aan Voigt toegeschreven vanwege hun Amerikaanse stijlkenmerken, al is er geen direct bewijs dat hij ze ontwierp.
Voigt werd in 1809 geboren in Paramaribo. Hij trouwde op 10 oktober 1833 in Amsterdam met Maria Jetta Buhrman, dochter van meestertimmerman Jan Buhrman. Samen kregen zij vier kinderen: Johanna Maria Paulina, Cornelia Augustina (1837), Martinus August (1838) en Louise Emilie Josephine (1841).
Op 7 maart 1832 diende Voigt bij de Hooge Raad der Nederlandsche West-Indische Bezittingen een verzoek in om Brieven van Vrijdom voor de tot slaaf gemaakte vrouw Cerie, die zijn eigendom was.
In 1842 werd het vertrek van Maria Jetta en hun kinderen uit Paramaribo geregistreerd. Voigt bleef echter actief in Suriname tot zijn overlijden in 1861. Na zijn dood werd Johan Cateau van Rosevelt benoemd tot zijn opvolger als stadsbouwmeester.
Voigt was al op jonge leeftijd actief in kunstkringen; in 1828 nam hij deel aan de Amsterdamse Tentoonstelling van levende meesters. In Paramaribo was hij vanaf 1835 lid van de Maatschappij Tot Nut van ’t Algemeen. In 1848 publiceerde hij een brochure getiteld Een woord over de Industrie-school, gericht op de verbetering van de vakopleiding in Suriname.