Johan Henri Eliza Ferrier werd geboren op 12 mei 1910 in Paramaribo, Suriname, en overleed op 4 januari 2010 in Oegstgeest, Nederland. Johan Ferrier volgde in Paramaribo de ulo (Van Sypesteynschool), de mulo (Hendrikschool) en de Surinaamse Kweekschool. Vanaf 1927 was hij onderwijzer, aanvankelijk in het binnenland van Suriname en later in Paramaribo.
Ferrier behoorde in 1946 tot de oprichters van de Nationale Partij Suriname en hij was lid van de Staten van Suriname van 2 april 1946 tot 3 maart 1948.
In Nederland studeerde Ferrier sociale pedagogiek aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam. Hij promoveerde in november 1950 tot doctor in de Letteren en de Wijsbegeerte op het proefschrift De Surinaamse samenleving als sociaal-pedagogische opgave, een omwerking van zijn doctoraalscriptie. Een maand later keerde hij met zijn gezin terug naar Suriname, waar hij leraar en directeur bij de kweekschool werd en directeur onderwijs van Suriname.
Johan Ferrier huwde tweemaal. Zijn acht kinderen maakten carrière in Nederland, waaronder Deryck Ferrier, Cynthia McLeod en Leo Ferrier , Joan Ferrier en Kathleen Ferrier.
Van 1955 tot 1958 was Ferrier premier van Suriname en minister van Binnenlandse Zaken. Van 1959 tot 1965 was Ferrier adviseur bij het Nederlandse ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. In die functie speelde hij een belangrijke rol bij het in Nederland vestigen van ESTEC.
Van 1966 tot 1968 was hij directeur-beheerder van de N.V. Billitonmaatschappij in Suriname. Op 15 maart 1968 werd Ferrier gouverneur van Suriname. Toen in 1969 stakingen het land lam legden en Nederland dreigde in te grijpen, dwong hij premier Pengel tot aftreden. Vervolgens installeerde Ferrier een interim-kabinet onder leiding van Arthur May. Na de verkiezingen in dat jaar werd Jules Sedney premier van Suriname.
Ferrier bleef gouverneur van Suriname tot de Surinaamse onafhankelijkheid in 1975. Daarop werd hij de eerste president van de republiek Suriname. Zijn uitverkiezing als nationaal bindend persoon deed de Hindoestaanse leider Jagernath Lachmon zijn verzet tegen de onafhankelijkheid staken.
Na de Sergeantencoup van 1980 onder leiding van Desi Bouterse bleef Ferrier aan in de hoop het land terug te leiden naar democratische verhoudingen. Een half jaar na de coup, op 13 augustus 1980, trad Ferrier dan toch af, omdat de regering weigerde conform de grondwet een begroting aan het (geschorste) parlement te presenteren. De grondwet werd alsnog opgeschort en het parlement ontbonden. Op verzoek van Bouterse en mede-couppleger Roy Horb gaf Ferrier advies over de machtsoverdracht, nadat het parlement reeds was ontbonden. Ferrier adviseerde beiden het Hof van Justitie te verzoeken premier Henk Chin A Sen te beëdigen als de nieuwe president. Dit advies werd opgevolgd. Een dag voor zijn vertrek hield Ferrier een toespraak voor de soldaten. Hij drukte hen op het hart niets te doen waarvoor zij zich als Surinamer zouden moeten schamen.