De Surinaamse plantage Alkmaar, ook bekend als Goede-Vrouw, Goedoefrouw of Godefroy, ligt aan de Commewijnerivier in het district Commewijne. De plantage grenst stroomopwaarts aan Nijd en Spijt en stroomafwaarts aan Sorgvliet.
Plantage Alkmaar werd in 1745 aangelegd door landmeter Jacob Hengeveld, die de plantage vernoemde naar zijn geboorteplaats Alkmaar. Na zijn vroege overlijden erfde zijn vrouw, Catharina de Lies, de plantage. In 1747 hertrouwde zij met Charles Godeffroy, wiens broer Isaac tegelijkertijd de plantage Mariënbosch aan de overkant van de rivier stichtte. Na het overlijden van Godeffroy in 1773 werd zijn weduwe, Elisabeth Danforth, de eigenaresse. In deze periode werden koffie en cacao verbouwd.
In 1811 kocht Willem Benjamin van Panhuys Alkmaar. Hij was militair, plantagehouder en later gouverneur-generaal van Suriname. Na zijn overlijden in 1816 keerde zijn vrouw, de botanisch en landschapsschilderes Louise van Panhuys, terug naar Frankfurt. Haar aquarellen geven een uniek beeld van Alkmaar en de Surinaamse flora en landschappen in die tijd.
Daarna kwam Alkmaar in handen van de heren Ferrier en Parry. De 1495 akkers grote plantage produceerde suikerriet en telde in 1835 165 slaven, oplopend tot 611 in 1843. Bij de afschaffing van de slavernij in 1863 kwamen 445 slaven vrij. In die periode was Alkmaar eigendom van de erven Ferrier en George Henry Barnet Lyon, die ook andere plantages bezat.
Om Hindoestaanse immigranten na hun contractperiode te behouden, werden hen gronden toegewezen, wat leidde tot de vestiging van de gemeenschap Alkmaar. In 1910 werd de plantage door de overheid overgenomen, met cacao, rijst en bananen als voornaamste gewassen. Er werkten toen 587 arbeiders.
In 1935 besloeg Alkmaar 840 hectare, waarvan 516 in productie. De leiding was in handen van de heer Reeberg. In 1938 produceerde Alkmaar onder meer 17.000 kg cacao, 11.000 kg koffie, 5200 kg maïs, 613.000 kg padie en 8000 trossen bananen.
Alkmaar groeide uit tot een regionaal centrum met een bestuurspost en een dokterspost. De Evangelische Broedergemeente Suriname (EBGS) vestigde er een zendingscentrum voor Hindoestanen. In 1923 werd met steun uit Nederland een kerk gebouwd.
Plantage Alkmaar rond 1885
Plantage Alkmaar rond 2024