De wortels van het hindoeïsme in Suriname gaan terug tot 5 juni 1873, de dag waarop het schip Lalla Rookh aankwam in Paramaribo. Aan boord bevonden zich de eerste Brits-Indische contractarbeiders, afkomstig uit toenmalig Brits-Indië (vooral uit de huidige staten Bihar en Uttar Pradesh in India). In totaal zouden tussen 1873 en 1916 meer dan 34.000 Hindoestaanse contractarbeiders naar Suriname worden gebracht om op de plantages te werken, nadat de slavernij officieel was afgeschaft.
Deze migranten brachten hun cultuur, taal (zoals Bhojpuri), gebruiken en religie mee. Het hindoeïsme vormde een belangrijk onderdeel van hun identiteit. Ondanks het harde leven en de pogingen tot onderdrukking van hun religieuze uitingen in de beginjaren, hielden de migranten vast aan hun geloof. Ze voerden huistempels op, hielden kleine religieuze bijeenkomsten en bewaarden hun tradities via mondelinge overlevering.
In de loop van de 20e eeuw begon het hindoeïsme zich in Suriname sterker te organiseren. Tempels (mandirs) werden gebouwd en pandits (priester-leraars) speelden een centrale rol in het gemeenschapsleven. Twee grote richtingen binnen het Surinaams hindoeïsme werden zichtbaar: het Sanatan Dharm, dat vasthield aan traditionele rituelen en het polytheïstische karakter van het hindoeïsme, en het Arya Samaj, dat zich richtte op hervorming, terugkeer naar de Veda’s en het monotheïsme.
Beide stromingen stichtten scholen, culturele verenigingen en sociaal-religieuze organisaties, wat een belangrijke bijdrage leverde aan het behoud van de Hindoestaanse identiteit in Suriname.
Sanatan Dharm betekent letterlijk "de eeuwige wet" en vertegenwoordigt de traditionele vorm van het hindoeïsme zoals die al eeuwenlang werd beoefend in India. Het kent veel goden, rituelen, heilige teksten zoals de Ramayana en Puranas, en een nadruk op priesterschap (de pandits).
Arya Samaj is een hervormingsbeweging, opgericht in 1875 in India door Swami Dayananda Saraswati. Hij vond dat het traditionele hindoeïsme was afgedwaald van de oorspronkelijke leer van de Veda’s (de oudste heilige geschriften). Arya Samaj keerde zich tegen afgoderij, kastensysteem en rituelen die als onnodig of bijgeloof werden beschouwd.
Het belangrijkste verschil tussen Sanatan Dharm en Arya Samaj ligt in hoe zij het hindoeïsme begrijpen en beoefenen.
Sanatan Dharm vertegenwoordigt de traditionele vorm van het hindoeïsme. Aanhangers geloven in meerdere goden en godinnen, zoals Vishnu, Shiva, Lakshmi en Durga, die allemaal verschillende aspecten van het goddelijke vertegenwoordigen. Beelden en symbolen van deze goden zijn belangrijk in de eredienst. Rituelen, religieuze feestdagen, het lezen van verhalen uit de Ramayana en Mahabharata, en het uitvoeren van puja (offers en gebeden) zijn centrale onderdelen van deze geloofspraktijk. De erediensten worden meestal geleid door een pandit (priester), en traditionele gebruiken zoals het kastenstelsel worden vaak als vanzelfsprekend geaccepteerd, hoewel dit in de Surinaamse context minder streng werd toegepast.
Arya Samaj daarentegen is een hervormingsgerichte stroming. Aanhangers geloven in slechts één God, zonder vorm of beeld, en verwerpen het idee van meerdere goden. Volgens hen zijn alleen de oudste heilige teksten, de Veda’s, zuiver en betrouwbaar. Verhalen uit latere geschriften, zoals de Ramayana of Puranas, worden gezien als minder belangrijk of zelfs als toevoegingen die afleiden van de ware leer. Arya Samaj gelooft niet in beeldenverering en voert eenvoudige, sobere rituelen uit, vaak in het Sanskriet, met nadruk op morele zuiverheid, zelfdiscipline en onderwijs. Het kastenstelsel wordt expliciet afgewezen, omdat ieder mens volgens Arya Samaj gelijkwaardig is.
Waar Sanatan Dharm sterk vasthoudt aan traditie, benadrukt Arya Samaj juist zuivering en vernieuwing van het geloof. De ene stroming is dus meer ritueel en symbolisch, de andere meer rationeel en teruggaand naar de basisprincipes van het hindoeïsme.
Toen de Hindoestaanse contractarbeiders in Suriname arriveerden (1873–1916), hadden sommigen van hen al kennisgemaakt met de hervormingsbeweging van de Arya Samaj. In Suriname ontstonden zo twee belangrijke stromingen binnen de hindoegemeenschap:
Sanatan Dharm bleef dominant onder het merendeel van de Hindoestanen, vooral door de vertrouwdheid met de rijke tradities en rituelen.
Arya Samaj kreeg steun van mensen die het geloof rationeler wilden benaderen, eenvoudiger wilden praktiseren of zich verzetten tegen sociale ongelijkheid.
In de 20e eeuw ontwikkelden beide stromingen hun eigen tempels, scholen, priesteropleidingen en culturele verenigingen.
Vandaag de dag is het hindoeïsme één van de belangrijke religies in Suriname, met een aanzienlijke aanhang onder de Hindoestaanse gemeenschap. Tempels zijn verspreid over het land en religieuze feestdagen zoals Divali, Holi-Phagwa en Raksha Bandhan worden groots gevierd, vaak ook met deelname van andere etnische groepen, wat bijdraagt aan de multiculturele harmonie in Suriname. Moderne hindoe-organisaties houden zich naast religieuze diensten ook bezig met sociaal werk, educatie en jongerenactiviteiten.
Het hindoeïsme in Suriname is een verhaal van vasthoudendheid, aanpassing en levendige traditie. Wat begon als een geloof meegebracht onder moeilijke omstandigheden, is vandaag een integraal deel van Surinames religieuze en culturele landschap.
In de praktijk is het verschil in Suriname tegenwoordig minder scherp dan vroeger. Veel hindoes combineren elementen uit beide stromingen of zijn cultureel hindoe zonder strikte stroming. De onderlinge spanningen van vroeger zijn grotendeels verdwenen, en er is meer wederzijds respect en samenwerking.
Placenta: Bij de geboorte wordt de placenta (navelstreng) zorgvuldig begraven, meestal aan de oostzijde van het huis of bij de ingang. Dit symboliseert een spirituele verbinding met het leven en de aarde, en wordt beschouwd als een beschermend ritueel.
Rituelen:
Binnen de Sanatan Dharma wordt de ‘Namkaran Sanskar’ (naamgevingsceremonie) gehouden op de 11e of 12e dag na de geboorte, waarbij de priester (pandit) astrologisch advies geeft over de beginletter van de naam.
De Arya Samaj hecht minder belang aan astrologie of vaste data. Hier ligt de nadruk op de Veda’s en eenvoud; de naamgeving gebeurt in een korte plechtigheid zonder beeldverering.
Gebedsmomenten en zegening: Beide stromingen kennen gebeden (mantra’s) ter bescherming van het kind en de moeder.
In Suriname kan het kaalscheren van het hoofd ook worden beïnvloed door lokale tradities en de invloeden van andere culturen, maar de kern van het ritueel blijft hetzelfde. Het wordt vaak uitgevoerd in een familiale en intieme setting, waarbij het hele gezin betrokken is. Bij sommige families wordt het ritueel in een bredere gemeenschapscontext uitgevoerd, waarbij verschillende families samenkomen om het kind te zegenen en te vieren.
Hoewel het kaalscheren van het hoofd een belangrijk ritueel is, zien sommige moderne Hindoestaanse families het ritueel als een keuze die wel of niet uitgevoerd moet worden, afhankelijk van de persoonlijke overtuigingen en omstandigheden. Sommige families kiezen ervoor het ritueel op een later tijdstip te houden, terwijl anderen het traditioneel vasthouden.
Het kaalscheren van het hoofd bij de geboorte is een diepgeworteld cultureel ritueel in de Surinaams-Hindoestaanse gemeenschap, dat zowel symbolische als praktische betekenissen heeft. Het versterkt de banden binnen de familie en gemeenschap en benadrukt de spirituele waarden die de Hindoestaanse cultuur zo kenmerken.
Hanteert de meest traditionele vorm van het huwelijk, inclusief beeldenverering, uitgebreide puja’s, astrologisch gekozen huwelijksdata en meerdere rituelen die dagen kunnen duren.
Rituelen worden geleid door een pandit, vaak in het Sanskriet en begeleid met offergaven (zoals bloemen, fruit, melk en ghee).
De huwelijksplechtigheid wordt vaak afgesloten met het hijsen van een religieuze vlag (jhandi) op het erf van de bruid of bruidegom.
Wijst beeldenverering, astrologie en het kastenstelsel af.
De huwelijksceremonie is eenvoudiger, rationeler en vindt vaak plaats in een Arya Samaj Mandir.
Er wordt gebeden in het Hindi of Nederlands, met nadruk op ethiek en gelijke rechten tussen man en vrouw.
Geen gebruik van beelden of astrologische datumkeuze.
Geen vlag (jhandi) wordt gehesen; dit is kenmerkend voor hun afwijzing van uiterlijke symbolen.
De dood wordt gezien als overgang naar een volgend leven (reïncarnatie), afhankelijk van karma.
Sanatan Dharma:
Crematie is de norm. Het lichaam wordt gebaad, gekleed in witte kleding en geofferd aan Agni (het vuur).
Er wordt 13 dagen lang gerouwd; op de 10e dag is er vaak een shraddha-plechtigheid om de ziel rust te geven.
In Suriname werd crematie tot 1969 wettelijk verboden; men begroef de lichamen maar voerde symbolische verbrandingen (met rijst en andere voorwerpen) uit.
Na 1969 werden crematoria gebouwd in Weg naar Zee en andere locaties, waar nu volledige crematie mogelijk is.
Op het erf van de overledene wordt een witte vlag met een rode swastika of ander symbool gehesen.
Arya Samaj:
Ook crematie, maar eenvoudiger rituelen dan bij Sanatan Dharma.
Geen gebruik van beelden, astrologie of priesterlijke rituelen.
Rituelen worden geleid door een geleerde of familieleden zelf met teksten uit de Veda’s.
Geen vlaggen op het erf – dit wordt gezien als ritueel bijgeloof.