De eerste volksvertegenwoordiging in Suriname werd gevormd door de Koloniale Staten, vanaf 1866. In 1936 werd de naam gewijzigd in de Staten van Suriname. Toen Suriname op 25 november 1975 een onafhankelijk land werd, werd de volksvertegenwoordiging Parlement van de Republiek Suriname genoemd. De Koloniale Staten bestond uit 13 leden waarvan 9 door de kiezers gekozen werden en 4 door de Gouverneur benoemd.
In april 1866 werden in Suriname de eerste parlementsverkiezingen gehouden. Hierbij werden negen leden gekozen voor de Koloniale Staten, die dat jaar werden opgericht. Daarnaast benoemde de gouverneur vier leden voor een termijn van één jaar. Vanaf 1868 trad om de twee jaar een derde van de gekozen leden af, waardoor een Statenlid maximaal zes jaar kon dienen voordat herverkiezing mogelijk was. De eerste zitting werd officieel geopend op 8 mei 1866. Van 1866 tot 1936 werden leden van het parlement gekozen mannen die 60 gulden betaalde aan belastingen mochten stemmen. Bij de verkiezingen van 1866 mochten alleen mannen stemmen die aan het censuskiesrecht voldeden.
1878
1880
1882
1884
1886
1888
In 1936 werd ook het capaciteitskiesrecht ingevoerd wat inhield dat kiezers (alleen mannen) een diploma moesten hebben waarmee zij konden aangeven dat zij een bepaalde algemene ontwikkeling hadden. Minimaal een diploma van de ULO (Uitgebreid Lager Onderwijs). Het aantal leden van de Koloniale Staten werd toen 15. Daarvan werden 10 leden gekozen tijdens de verkiezingen en 5 door de Gouverneur benoemd. Toen de nieuwe staatsregeling werd ingevoerd, vonden er nog een paar veranderingen plaats: de naam van Koloniale Staten veranderde in "Staten van Suriname”.
De Staten van Suriname was de volksvertegenwoordiging toen Suriname nog deel uitmaakte van het Koninkrijk der Nederlanden, en in de eerste periode van de onafhankelijkheid. Het was de voorloper van De Nationale Assemblée van de Republiek Suriname.
Bij de Landsregeling die op 1 april 1937 van kracht werd, veranderde ook de naam van de volksvertegenwoordiging. De Koloniale Staten werden Staten van Suriname. De Staten bestonden voorlopig uit 10 gekozen en 5 benoemde leden. Overigens had maar 2% van de Surinamers toen stemrecht.
Het 'Gebouw der Staten' waar vanaf circa 1885 de vergaderingen gehouden werden (foto 1955)
Tik op de foto hierboven om het Statuut te lezen
In 1948 vond een belangrijke verandering plaats. Toen werd het Algemeen Kiesrecht ingevoerd: Alle mannen vanaf 25 jaar mochten stemmen. Weer werd het aantal parlementsleden opgevoerd. Er waren nu 21 leden in het parlement. En dit veranderde in 1963, naar 36 leden. Vanaf 1963 mochten vrouwen ook stemmen. Het aantal leden werd meer. Nu zaten er 39 leden in de Staten van Suriname.
In 1949 werden de Staten voor het eerst gekozen bij algemeen kiesrecht. Er kwam een kabinet, benoemd door de Gouverneur, maar verantwoording schuldig aan de Staten. Dit alles vond zijn neerslag in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden van 1954 en in de eerste grondwet van de Republiek Suriname van 1975.
Toen Suriname op 25 november 1975 een onafhankelijk land werd, werd de volksvertegenwoordiging Parlement van de Republiek Suriname genoemd. Op 25 februari 1980 werd er een staatsgreep gepleegd en golden de regels niet meer die in de Grondwet werden aangegeven voor het Parlement.
Het Parlement werd zelf buiten werking gesteld (bij Algemeen Decreet A van 13 augustus 1980). Tijdens die periode bepaalden het Militair Gezag en de regering alle wettelijke regelingen -decreten. In de periode 1 januari 1985 tot 14 december 1987 had Suriname een overgangsparlement, van een militair naar democratisch bestuur, waarvan de leden benoemd waren.
In deze periode werd een concept grondwet samengesteld en die werd op 30 september 1987 bekrachtigd bij Staatsbesluit van 1987 no 116. Het volk had hier ook zeggenschap in door een referendum dat gehouden was. Het Parlement heette van toen af De Nationale Assemblée. Op 24 december 1990 vond er voor de tweede keer in de geschiedenis van ons land, een coup plaats. Deze werd de telefoon-of kerstcoup genoemd. De coupplegers wilden dat er vervroegde verkiezingen uitgeschreven werden en dat gebeurde ook op 25 mei 1991. Daarna vonden er weer op 23 mei 1996 verkiezingen plaats.
Het nieuwe pand werd op 14 april 2022 opgeleverd
Op 1 augustus 1996 werd het parlementsgebouw geheel verwoest door een grote brand. Hiermee ging het pand uit de 18e eeuw verloren dat waarin in 1887 voor het eerst een vergadering werd gehouden door de Koloniale Staten,en vervolgens door de opvolgers: de Staten van Suriname en De Nationale Assemblée.
Voor de vergaderingen van DNA werd een tijdelijke oplossing gevonden in het oude gebouw van de Kamer van Koophandel en Fabrieken en later dat jaar werd verhuisd naar het pand van de Buiten-Sociëteit Het Park. Het duurde nog jaren voordat er overgegaan werd tot de nieuwbouw van DNA. Hiervoor werd in 2017 een ontwerp goedgekeurd; in 2019 maakte Paramaribo Urban Rehabilitation Program (PURP) de start van de herbouw. De financiering is afkomstig van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank. Het nieuwe pand werd op 14 april 2022 opgeleverd en is een identieke herbouw van de oude Assemblée. Met de herbouw was een bedrag van 3,4 miljoen USD gemoeid. Er moet nog wel een grotere vergaderzaal voor het parlement bij gebouwd worden. Het pand werd in januari 2023 officieel in gebruik genomen.
Bij de verkiezingen voor De Nationale Assemblee werd tot de verkiezingen van 2020 gebruikgemaakt van een meervoudig districtenstelsel, hetgeen betekende dat de zetels per district worden verdeeld en binnen elk district meerdere zetels te verdelen zijn. Het aantal zetels voor de kiesdistricten, die overeenkomen met de gewone districten, is in de jaren tachtig wettelijk vastgelegd op basis van een politiek compromis en sindsdien ongewijzigd gebleven. Dit compromis is weer gebaseerd op de zetelverdeling zoals deze in de jaren vijftig wettelijk is vastgelegd. Omdat deze verdeling niet wordt aangepast aan de bevolkingsverhoudingen, zijn er door bevolkingsverschuivingen in de afgelopen decennia in het ene district veel meer stemmen nodig om een zetel te behalen dan in het andere district. Zo zijn voor een zetel in het district Paramaribo, dat met de helft van de Surinaamse bevolking slechts 17 van de 51 zetels te verdelen heeft, gemiddeld tien keer zoveel stemmen nodig als voor een zetel in het district Coronie, waar 0,6% van de bevolking 2 van de 51 zetels (4%) mag verdelen.