De Britse Samuel Pepys
Op het moment dat De Ruyter de Engelse marinebasis aanviel, werden er in Breda al gesprekken gevoerd over vrede. Deze onderhandelingen verliepen uiterst moeizaam. Met de Tocht naar Chatham probeerde men een doorbraak te forceren aan de onderhandelingstafel, en deze opzet slaagde. Enkele weken na de aanval werd de Vrede van Breda ondertekend. De aanval had een dieptepunt bereikt in het moraal van de Engelsen, die een jaar eerder al de enorme brand in Londen hadden moeten verwerken.
Dankzij het verdrag werden de Engelse scheepvaartwetten versoepeld. De partijen kwamen ook overeen dat de Duitse achterlanden tot het handelsgebied van de Republiek gingen behoren. Wat betreft de koloniën erkenden ze de status quo. Engeland behield New York in ruil voor Suriname, dat kort daarvoor door Abraham Crijnssen voor de Nederlanders op Engeland was veroverd.
Op 31 juli 1667 werd in de Grote Zaal van het Kasteel in Breda de Vrede van Breda ondertekend, waarmee een einde kwam aan de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog. Dit verdrag werd gesloten tussen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, Engeland, Frankrijk, en Denemarken.
In de zeventiende eeuw kende de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een periode van grote voorspoed, voornamelijk dankzij handel en scheepvaart. De republiek onderhield lucratieve handelsbetrekkingen via overzeese compagnieën in Afrika, Azië, en Noord- en Zuid-Amerika. Nederlandse koopvaardijschepen waren actief in zowel de Middellandse Zee als de Oostzee, waardoor de Republiek een leidende positie had in de internationale handel.
De voorspoed kreeg echter te maken met uitdagingen toen concurrenten opkwamen. Frankrijk voerde een nieuwe economische politiek in ter bevordering van de eigen handel en nijverheid, terwijl de Engelsen onder Oliver Cromwell in 1651 de Akte van Navigatie uitvaardigden. Deze akte bepaalde dat buitenlandse schepen die Engeland aandeden alleen goederen mochten verkopen die uit het eigen land afkomstig waren, wat bedoeld was om de dominante handelspositie van de Republiek te ondermijnen. Deze akte werd beschouwd als een economische oorlogsverklaring.
Deze spanningen leidden tot de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog in 1652. Na enkele tegenslagen werd de Republiek in het Verdrag van Westminster (1654) gedwongen de Engelse handelswet te aanvaarden. De Vrede van Breda in 1667 betekende uiteindelijk het einde van de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog en bracht een evenwicht in de geopolitieke verhoudingen in die tijd.
Lees hier het Vredesverdrag van Breda