Bernard Willem Hendrik (Wim) Bos Verschuur (Paramaribo, 23 mei 1904 – aldaar, 4 januari 1985) was een Surinaamse politicus, schrijver en kunstenaar.
Wim Bos Verschuur werd geboren als 'gjeer-gjeer-ningre' (gelige neger), zoals hij zichzelf noemde. Zijn grootvader van vaderszijde, Dirk Johannes Verschuur (1844-1886), was een Nederlandse kapitein-ter-zee, die eigenaar werd van verschillende plantages. Zijn moeder, Helouise Johanna Christina Tjon Akien (1876-1976), bezat een kokosplantage in Coronie. Wim was het tweede van drie kinderen in een Nederlands-hervormd apothekersgezin. Hij kreeg les van tekenleraar J. Booms en van kunstschilder John Pandellis, ging naar de Hendrikschool (MULO), volgde een machinistenopleiding. Op 2 september 1929 kwam hij samen met Leo Glans in Nederland aan waar hij tot 1933 studeerde aan het Amsterdamse Rijksinstituut tot Opleiding van Teekenleraren. In 1930 haalde hij het examen handtekenen LO en in augustus 1933 behaalde hij zijn akte MO-tekenen. In die periode ging hij om met Indonesische nationalisten als Hatta en Sjahrir.
In 1933 keerde hij terug naar zijn geboorteland en werd tekenleraar; tevens had hij een fabriek waar meubelen werden vervaardigd die hij zelf ontwierp. Verder was hij maatschappelijk actief als voorzitter van de Surinaamse Arbeiders Federatie en de Surinaamse Arbeiders Centrale en als een van de leidende figuren van de Unie Suriname. Bij de verkiezingen in 1942 werd hij verkozen als lid van de Staten van Suriname. Hij zette zich in deze tijd in om het Duits als verplicht onderwijsvak te vervangen door het Spaans. Nadat een volkspetitie was georganiseerd tegen gouverneur Kielstra liet hij op 30 juli 1943 Bos Verschuur interneren in Copieweg als waarschuwing aan de creoolse oppositie dat zij te ver ging in haar gezagsondermijning.
Als gevolg van die internering kwam ook zijn Statenlidmaatschap te vervallen. Omdat Kielstra geen verklaring wilde afleggen over de internering besloten, met uitzondering van Albert Calor die in het buitenland was, alle overige gekozen leden van de Staten van Suriname af te treden. Bij de daarop volgende verkiezingen werden alle afgetreden leden herkozen. J.A. de Miranda, die zich kandidaat gesteld had met de toezegging af te treden bij de vrijlating van Bos Verschuur, werd eveneens verkozen. Omdat het Koloniaal Bestuur hem ook weer niet wilde laten uitgroeien tot een martelaar voor de rechten van het volk, werd hij op 27 oktober 1944 weer op vrije voeten gesteld. Op verzoek van Bos Verschuur stapte De Miranda niet meteen op maar deed dat twee maanden later. Bij de daaropvolgende tussentijdse verkiezingen werd Bos Verschuur begin 1945 herkozen tot Statenlid.
Ook na de oorlog bleef hij maatschappelijk actief. Bij de verkiezingen in 1949 werd hij, ditmaal als kandidaat van de in 1946 opgerichte Nationale Partij Suriname (NPS), als Statenlid herkozen. Tijdens de Hospitaalkwestie die in 1950 speelde, behoorde hij tot de groep rond Gerard van der Schroeff die zich binnen de NPS verzette tegen de motie van wantrouwen tegen Lou Lichtveld; toenmalig landsminister van Onderwijs en Volksgezondheid (later bekend als schrijver onder het pseudoniem Albert Helman). Toen Lichtveld mede door de eigen NPS-fractie zijn functie moest neerleggen zegde Bos Verschuur zijn partijlidmaatschap op. Uiteindelijk leidde de Hospitaalkwestie tot de val van het kabinet en vervroegde verkiezingen in 1951.
In 1946 was Bos Verschuur medeoprichter van de vereniging Spes Patriae en in 1952 oprichter van de Partij Suriname, die in het politieke leven maar een beperkte rol zou spelen. Op de verkiezingen van 1955 na, waarin het als onderdeel van de Eenheidsfront deelnam die 13 van de 21 zetels won. Van die 13 werden er 3 zetels toegekend aan de Partij Suriname en in het kabinet-Ferrier dat gevormd werd na die verkiezingen zaten twee ministers van de Partij Suriname. Daarnaast vonden de vaderlandslievende activiteiten van Bos Verschuur weerklank bij de nationalistische politicus Eddy Bruma.
Bos Verschuur was uitgever van het wekelijks verschijnende Waakt (Oen Wiekie), dat, gedrukt bij O.C. Marcus, vier maanden in 1950 uitkwam. Het blaadje werd opgezet uit verontrusting over het mogelijk overslaan van de raciale onrust in Brits-Guyana. De eerste artikelen waren van de hand van Bos Verschuur zelf, W. Lionarons (tevens hoofdredacteur) en O. Wong. Als inlegblad van Waakt verscheen De zweep, een particulier orgaan van Bos Verschuur, gedrukt bij Eben Haëzer. Ook uit De zweep sprak zijn sociale bewogenheid. Die zou hem nooit verlaten: hij bleef pamfletten maken die hij Signalen noemde. Nog in 1967 schreef hij in opdracht van het Comité voor Werkzoekenden in Suriname de brochure Hoor, zie en denk. Verder is hij lid geweest van de Raad van Advies wat qua functie vergelijkbaar is met de Raad van State in Nederland.
Johan van de Walle beschreef Wim Bos Verschuur als de eerste linksgeoriënteerde romanticus van Suriname, een man met een sterk gevoel voor rechtvaardigheid, een diepe betrokkenheid bij het Surinaamse volk, en een bijzondere charme. Hij bewonderde figuren als Domela Nieuwenhuis en Henri Polak en deelde sociaaldemocratische idealen met Grace Schneiders-Howard, het eerste vrouwelijke lid van de Surinaamse Staten. Hoewel hij minder een theoreticus was dan een activist en spreker, bracht hij zijn engagement ook tot uiting in sociaal-realistische toneelstukken, waarvan het eerste werd geschreven midden in de crisistijd.
Zijn toneelstuk "Woeker", opgevoerd door toneelgenootschap Thalia in 1936, belichtte de schrijnende gevolgen van woekerpraktijken in de samenleving. Het werd geprezen om zijn actualiteit en Bos Verschuurs talent als opkomend schrijver. In 1947 stond hij aan de wieg van de Surinaamse Volkscredietbank, waar hij een concrete oplossing bood voor de maatschappelijke problemen die hij in zijn toneelstuk had aangekaart.
Na de oorlog zette Bos Verschuur het sociaal-realisme in het Surinaamse toneel voort, met stukken als "Kjépotie nomo! No poeroe dede na watra" en "Ai, kaka e kies' tiefie", die de wantoestanden in gevangenissen aan de kaak stelden en direct effect hadden op het beleid. Zijn werk werd ook vertaald naar andere media, zoals hoorspelen en filmscripts, waarbij hij belangrijke maatschappelijke kwesties aan de orde stelde.
Naast zijn werk als schrijver en activist was Bos Verschuur ook een getalenteerd kunstschilder, die een belangrijke bijdrage leverde aan de culturele en intellectuele scene van Suriname.