Abraham Crijnssen (Vlissingen – Paramaribo, 1 februari 1669) was een Nederlands commandeur. Tijdens de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog veroverde hij Suriname op de Engelsen.
Crijnssen (ook Krijnsen, Krynsen of Querijnsen) is vermoedelijk geboren te Vlissingen. Zijn geboortedatum is onbekend. Hij voerde in 1632 bevel over twee oorlogsschepen van de reders Adriaan en Cornelis Lampsins: de Samson en de Vlissingen. Deze waren onderdeel van een vloot van twaalf schepen die de gebroeders Lampsins permanent in zee hadden voor en tegen kaapvaart. Crijnssen bracht de Duinkerker kapers veel schade toe, en onderscheidde zich in 1639 tijdens de Slag bij Duins.
Hij werd in 1665 commandeur bij de Admiraliteit van Zeeland. Aanvankelijk diende Crijnssen als eerste kapitein onder Adriaan Banckert, maar in het najaar werd hij kapitein van het jacht Prins te Paard. Tijdens de Vierdaagse Zeeslag en de Tweedaagse Zeeslag vocht Crijnssen mee als bevelhebber van het fregat Zeelandia.
In december 1666 kreeg Crijnssen het bevel over een eskader, bestaande uit de fregatten Zeelandia, West-Cappelle en Zeeridder en vier kleinere vaartuigen, waaronder de Prins te Paard. Het werd door Zeeland naar West-Indië en de oostkust van Noord-Amerika gestuurd voor een expeditie tegen de Engelsen.
Crijnssens eskader vertrok op 30 december uit Veere met zo'n 700 man aan boord, waaronder meer dan 200 soldaten. Het zeilde langs de Barbarijnse kust, stak de Atlantische Oceaan over en voer op 25 februari 1667 de Surinamerivier op om het Engelse fort Willoughby te veroveren. Na een korte beschieting van het fort gaven de Engelse verdedigers zich over, en op 6 maart gaven de Engelsen de hele kolonie op. Crijnssen doopte het fort om in Fort Zeelandia en liet op het fort een bezetting achter. Ook organiseerde hij het bestuur van de nieuwe kolonie. hoewel dit eigenlijk buiten zijn opdracht viel. Het fluitschip Aardenburg zeilde naar Zeeland terug, beladen met suiker. De West-Capelle bleef in de monding van de Surinamerivier liggen om Engelse slavenschepen op te wachten, veroverde het Engelse fregat York, en zeilde in oktober 1667 terug naar Zeeland, beladen met duizend pond olifantstanden uit de York.
In februari 1668 vertrok Crijnssen opnieuw naar Suriname, ditmaal met twee fregatten en een fluitschip. De Engelsen hadden in oktober 1667 Fort Zeelandia heroverd, hoewel Suriname eerder dat jaar bij de Vrede van Breda voorlopig aan de Republiek was toegewezen. Crijnssen voer op 20 april de Surinamerivier op. Abraham Crijnssen stierf, bijna twee jaar nadat hij Suriname had veroverd. Hij overleed op 1 februari 1669 aan dysenterie. Nog dezelfde dag werd hij met militaire eer begraven.
Bij de Nederlandse marine hebben twee schepen gediend die zijn vernoemd naar Abraham Crijnssen, begin 20ste eeuw een mijnenveger en eind 20ste eeuw een fregat.