De oudste archeologische vondsten in Suriname dateren van ongeveer 6.000 tot 10.000 jaar geleden. Deze vroege bewoners waren waarschijnlijk jagers-verzamelaars die door het Amazonegebied en de kustregio's trokken.
Rond 3000 v.Chr. ontstonden gemeenschappen die landbouw beoefenden. Ze verbouwden onder andere cassave, een basisvoedsel dat vandaag de dag nog steeds een belangrijk onderdeel is van de inheemse keuken. Naast landbouw bedreven ze visserij en jaagden ze op wild.
Voor de kolonisatie door Europeanen leefden er verschillende inheemse volkeren in Suriname:
Arowakken (Lokono): Een vreedzaam volk dat zich vooral bezighield met landbouw, visserij en handel. Ze woonden voornamelijk aan de kust en in het savannegebied.
Karaïben (Kari’na): Bekend als een krijgshaftig volk, waarschijnlijk afkomstig uit het Amazonegebied. Zij trokken naar het kustgebied en dreven de Arowakken gedeeltelijk weg.
Wayana, Trio, Akurio, en andere groepen: Kleine gemeenschappen in het diepe binnenland, die nog steeds bestaan en een sterke band hebben met het regenwoud.
De inheemsen hadden een cyclisch wereldbeeld waarin de natuur, spiritualiteit en gemeenschap centraal stonden. Ze geloofden in geesten (yokai) die in bomen, dieren en rivieren woonden en hadden een sterke orale traditie waarin verhalen, mythen en kennis van generatie op generatie werden doorgegeven.
Voor de kolonisatie door Europeanen leefden er verschillende inheemse volkeren in Suriname:
Arowakken (Lokono): Een vreedzaam volk dat zich vooral bezighield met landbouw, visserij en handel. Ze woonden voornamelijk aan de kust en in het savannegebied.
Karaïben (Kari’na): Bekend als een krijgshaftig volk, waarschijnlijk afkomstig uit het Amazonegebied. Zij trokken naar het kustgebied en dreven de Arowakken gedeeltelijk weg.
Wayana, Trio, Akurio, en andere groepen: Kleine gemeenschappen in het diepe binnenland, die nog steeds bestaan en een sterke band hebben met het regenwoud.
De inheemsen hadden een cyclisch wereldbeeld waarin de natuur, spiritualiteit en gemeenschap centraal stonden. Ze geloofden in geesten (yokai) die in bomen, dieren en rivieren woonden en hadden een sterke orale traditie waarin verhalen, mythen en kennis van generatie op generatie werden doorgegeven.
Voor de kolonisatie door Europeanen leefden er verschillende inheemse volkeren in Suriname:
Arowakken (Lokono): Een vreedzaam volk dat zich vooral bezighield met landbouw, visserij en handel. Ze woonden voornamelijk aan de kust en in het savannegebied.
Karaïben (Kari’na): Bekend als een krijgshaftig volk, waarschijnlijk afkomstig uit het Amazonegebied. Zij trokken naar het kustgebied en dreven de Arowakken gedeeltelijk weg.
Wayana, Trio, Akurio, en andere groepen: Kleine gemeenschappen in het diepe binnenland, die nog steeds bestaan en een sterke band hebben met het regenwoud.
De inheemsen hadden een cyclisch wereldbeeld waarin de natuur, spiritualiteit en gemeenschap centraal stonden. Ze geloofden in geesten (yokai) die in bomen, dieren en rivieren woonden en hadden een sterke orale traditie waarin verhalen, mythen en kennis van generatie op generatie werden doorgegeven.
Na de afschaffing van de slavernij in 1863 richtte de koloniale overheid zich meer op Aziatische contractarbeiders (Hindostanen, Javanen, Chinezen) om de arbeidskrachten te vervangen. Inheemsen werden grotendeels buiten de plantage-economie gehouden.
Veel inheemsen bleven in kleine gemeenschappen leven, vaak langs rivieren en in het regenwoud. Sommigen werkten als gidsen en verkenners voor de koloniale overheid of hielpen bij het opsporen van Marrons die de plantages ontvlucht waren.
In de 19e en 20e eeuw groeide de invloed van katholieke en protestantse missionarissen.
Inheemse kinderen werden naar missiescholen gestuurd, waar ze Nederlands leerden en vaak gedwongen werden hun eigen taal en gebruiken op te geven.
Inheemsen kregen nauwelijks inspraak in het bestuur van Suriname.
Landrechten werden hen niet officieel toegekend, waardoor ze kwetsbaar waren voor landroof door houtkap- en mijnbouwbedrijven.
Ondanks deze uitdagingen bleven de inheemse gemeenschappen sterk en hielden ze hun tradities in stand, vooral in het binnenland.
Inheemse groepen strijden al decennialang voor erkenning van hun landrechten.
De Surinaamse overheid heeft stappen gezet om de positie van inheemsen te verbeteren, maar structurele problemen blijven bestaan.
Ontbossing en mijnbouw
Grootschalige houtkap en goudwinning bedreigen de leefgebieden van inheemsen.
Kwikvervuiling door illegale goudmijnbouw schaadt de gezondheid van veel inheemse gemeenschappen.
Verlies van taal en cultuur
De jongere generaties spreken steeds minder inheemse talen.
Moderne technologie en urbanisatie zorgen ervoor dat veel jongeren migreren naar de stad, waar ze hun cultuur minder beoefenen.
Milieuactivisme en politieke invloed
Inheemse leiders en organisaties vechten tegen ecologische vernietiging en proberen traditionele kennis in te zetten voor milieubehoud.
Er is een groeiend bewustzijn over de rol van inheemse volkeren in duurzaam natuurbeheer.